Bij de operatie van 6 februari 2002 hebben ze Jasper een centrale shunt gegeven. Hierbij is de ductus Botalli vervangen door een ductus van kunststof. (Zie hiernaast : Melbourne shunt) Hiermee moest Jasper gaan groeien. Geschat werd dat Jasper dan tussen zijn 1 en 2 jaar de “grote” operatie kon ondergaan. De shunt was 4 mm in doorsnee en zorgde ervoor dat Jasper zuurstofrijk bloed vanuit zijn longen naar zijn lichaam kon pompen. Er werd gezegd dat een saturatie van 75% voor Jasper onder deze omstandigheden optimaal zou zijn.
Direct na de operatie is het goed mis gegaan met Jasper. Plotseling viel de saturatie weg naar 18% en kreeg hij een hartstilstand. Ze zijn direct begonnen met reanimeren. En de chirurg heeft op de IC het borstkasje weer opengemaakt. Wat bleek, door vochtophoping in de borstholte was de shunt dichtgedrukt en kreeg Jasper’s lichaam geen zuurstof meer waardoor hij een hartstilstand had gekregen. Gelukkig herstelde dit na het openen van het borstkasje en werd besloten het borstkasje open te laten tot het vocht minder was. Omdat er te veel bloed door de longen van Jasper stroomde en zijn saturatie op 100% was, is op 7 februari besloten de shunt ietsjes kleiner te maken door een steekje bij te zetten. Omdat anders te veel vocht in de longen zou komen waardoor het hart het erg moeilijk zou gaan krijgen. Om geen herhaling te krijgen van de hartstilstand van de dag ervoor, werd besloten om de drain er ook uit te laten. De drain zorgde ervoor dat het wondvocht afgevoerd werd. Uiteindelijk is op maandag 11 februari 2002 het bortkasje weer gesloten.
Het was voor iedereen afwachten wat Jasper overgehouden zou hebben aan de hartstilstand en vooral of zijn nieren nog wilden gaan werken. Omdat je nieren je lichaam zuiveren van afvalstoffen zijn deze heel belangrijk. Werken deze niet dan vergiftigt je lichaam en kan je overlijden. Gingen deze niet werken dan zou Jasper gedialyseerd moeten gaan worden, mogelijk voor de rest van zijn leven. Ook was de vraag of Jasper door het zuurstofgebrek een mogelijke hersenbeschadiging zou hebben opgelopen. Dit was pas na een dag of 4 vast te stellen. Gelukkig hebben zowel de nieren als de hersenen het zonder beschadigingen overleefd.
Een baby op de IC is een verschrikkelijk gezicht. Omdat alles is de gaten gehouden moet worden, en om medicatie te geven ,heeft een kind overal infusen en plakkertjes. Op een geven moment had Jasper 13 lijntjes en infusen. In elke arm en been 1 infuus, 2 centrale infusen die via de hals en de lies in het hart zitten.Voor de urine een catheter. Een beademingsslag door het ene neusgat en een sonde voor de voeding in het andere neusgat. De plakkers voor het meten van hartslag en ademhaling op het rompje. Een saturatiemeter om de grote teen. Een permanente thermometer in zijn billen. En een grote zilveren plakker op zijn buikje om de temperatuur van het bedje te regelen.
Verder worden er grote hoeveelheden medicijnen continu toegediend. De medicatie bestond bij Jasper uit adrenaline wat ervoor zorgde dat zijn hartje extra hulp kreeg bij het kloppen. Lasix was er om het vocht dat hij vasthield af te laten drijven. Morfine om de pijn na de operatie te verzachten. Heparine om het bloed dun te houden. Dopamine ook ter ondersteuning van het hart. Dormicum om Jasper slapende te houden omdat beademd worden verschrikkelijk moet zijn. Glucose als voedingsstof. En natrium-chloride voor het aanvullen van de zoutvoorraad.
Door het gebruik van de medicatie was op 8 februari 2002 ’s morgens Jasper’s hart op hol geslagen. Het hart was door de medicijnen overprikkeld en had hij een hartslag van 262 slagen per minuut. Omdat het niet lukte om de goede dopjes bij het ECG-apparaat te vinden duurde het lang voordat ze een ECG konden maken. Machteloos stonden we toe te kijken. Gelukkig waren ondertussen de cardioloog en cardio-anesthesist gearriveerd. Door hem op ijs te leggen hebben ze de hartslag weer onder controle gekregen.
Vervolgens zijn bij Jasper vele echo’s en röntgenfoto’s gemaakt. Er is veel discussie geweest over hoe het hart er nu precies uit zag. Het ging vooral over of er wel 2 kamers aanwezig waren of niet. Dit zou immers bepalen welke operatie ze moesten doen. Nu achteraf bleek uit die hele discussie wel dat het hart er zeer complex uitzag. De röntgenfoto’s werden om de dag gemaakt om te kijken of de longen al minder vocht bevatten. Ook het hele lichaam van Jasper was door de klappen die het had gehad behoorlijk opgezwollen.
Op zondag 17 februari 2002 bleek uiteindelijk dat de longen grotendeels van vocht vrij waren en werd besloten de beademingstube, die hij al vanaf 25 januari in zijn neus had, te verwijderen. Voor het eerst konden we een schor huiltje van Jasper horen. En konden we Jasper op schoot de fles geven. Een hele mooie dag.
Daarna ging het snel. Op maandag 18 februari is Jasper overgegaan naar de cardiologieafdeling Leeuw. Langzaam gingen alle infusen en plakkertjes eraf. Eindelijk konden we Jasper lekker zelf in bad doen. Ook hoefde hij minder aan de monitor. Uiteindelijk op maandag 25 februari zijn we teruggegaan naar het Elisabeth ziekenhuis in Tilburg. Daar heeft Jasper nog tot vrijdag’s aan de monitor gelegen. Op zaterdag 2 maart hebben we de sonde kunnen verwijderen en mocht Jasper eindelijk naar huis. We moesten Jasper nog wel medicijnen geven. Lanoxin, een medicijn om het hart te ondersteunen, ascal voor de bloedverdunning en lasix-aldactonen om het vocht af te voeren.